Ontwikkelingen in markt van arbodienstverlening (deel 2)

In de vorige blog vertelden we dat de overheid door wetgeving veel invloed heeft gehad op de manier waarop arbodienstverlening is ingericht. Europese richtlijnen kwamen niet overeen met de verplichte winkelnering van arbodienstverlening in Nederland. In 2005 werd het daarom niet langer verplicht om arbodienstverlening af te nemen van een gecertificeerde arbodienst. Het uitgangspunt werd de ‘maatwerkregeling’: het als organisatie zelf regelen van je arbodienstverlening. Sinds het begin van deze eeuw zorgde dit in de praktijk voor een onderscheid tussen dienstverleners die zich richten op het Eigen-Regie Model en de “ontzorgmarkt”. Deze twee vormen van dienstverlening hebben veel gevolgen voor de taak- en rolverdeling binnen de arbozorg. Waar eigen-regie bedrijven leidinggevenden in regie zetten en veelal werken volgens het gedragsmodel, zien we in de ontzorgmarkt, vooral in het begin van de eeuw dat veel met professionele casemanagers in de eerste lijn gewerkt werd. De markt was echter nog niet klaar met zich ontwikkelen. Denk met name aan: De nieuwe Arbowet van 2017 , De AVG in 2018 en het Bedrijfsartsentekort.

Sinds de nieuwe arbowet hebben arbodiensten de ambitie om meer aan preventie aan te bieden. Parallel aan de populariteit van positieve gezondheidszorg (Machteld Huber) en positieve psychologie, hebben bedrijven echter de neiging om hun behoefte te verplaatsen richting een vorm van integrated health. Hierbij worden HR en leiderschapsthema’s die invloed hebben op werkplezier, vitaliteit en productiviteit gekoppeld aan gerichte bedrijfsgeneeskundige interventies. Dit vergt veel maatwerk en deskundige regievoering van gespecialiseerde bedrijfsartsen – wat maakt dat deze diensten vrijwel niet geleverd kunnen worden door dezelfde aanbieder als de arbozorg. 

Op het moment zijn er nog maar zo’n 1700 geregistreerde bedrijfsartsen in Nederland. De schaarste zorgt ervoor dat steeds meer gebruik gemaakt wordt van vormen van taakdelegatie, waarbij getracht wordt de inzet van bedrijfsartsen te beperken. Dit wordt als oplossing voor de schaarste gebracht, maar daarnaast ook neergezet in de markt als een vorm van kostenreductie. In de praktijk blijkt het echter eerder een nieuw verdienmodel te zijn – met name bij ontzorgpartijen. Bij de eigen-regie dienstverleners zien we ook steeds meer vormen van taakdelegatie, maar hier heeft de bedrijfsarts nog steeds een actieve rol bij de aansturing van gedelegeerden die veelal in het verlengde van de bedrijfsarts worden ingezet. Bijvoorbeeld in de vorm van multidisciplinaire teams bestaande uit psychologen, fysiotherapeuten en arboverpleegkundigen en arbeidsdeskundigen. Het tekort aan bedrijfsartsen heeft niet alleen invloed op manieren van samenwerken. Ook de inkoop van arbodienstverlening verandert hierdoor. Hier gaan we in onze volgende blog op in.

Deel dit artikel met je collega's

LinkedIn
WhatsApp
Email