De Polder revitaliseert zichzelf: Een nieuw huis van sociale zekerheid?

Begin oktober 2018 stond in Het Financieele Dagblad een pleidooi van Harry van de Kraats, voorzitter van de AWVN,  voor een verplichte arbeidsongeschiktheids-verzekering voor ZZP’ers. In hetzelfde blad brak hij een lans voor de vakbonden die nodig zijn voor het duurzaam functioneren van het poldermodel. Verderop in het blad gaat hij in op de pensioenhervorming en een nieuw “huis van sociale zekerheid”. Wat hij daarmee bedoelde, is niet geheel duidelijk, maar ik zal hier een poging doen om het beeld wat concreter te maken.

Het idee van Van de Kraats is waarschijnlijk gebaseerd op het verlangen betaalbare collectieve voorzieningen overeind te houden die een zekere inkomensgarantie kunnen bieden aan werkenden (niet alleen werknemers) wanneer hun inkomen in gevaar komt door verminderde inzetbaarheid en werkloosheid. Al enige tijd circuleren er in kringen van hoogleraren en SER-kroonleden plannen die moeten gaan leiden tot een recollectivering van de sociale zekerheid volgens het cafetaria- of cappuccinomodel, zoals dat vaak wordt genoemd. Bijna al die plannen gaan uit van een basis bestaande uit collectieve regelingen en mogelijkheden om daar bovenop bedrijfs-(tak) en individueel niveau bij te verzekeren. Van de Kraats lijkt ook een poging te doen om de voorzieningen voor werknemers en ZZP’ers op elkaar af te stemmen en zo de kloof tussen deze groepen werkenden te verminderen. Of hem dat door de huidige ZZP’ers in dank afgenomen zal worden, valt te betwijfelen.

In oktober 2016 becijferde het Centraal Plan Bureau dat bijna drie kwart van de zelfstandigen bij arbeidsongeschiktheid alternatieven hebben om in ieder geval tot aan pensionering in een minimuminkomen te voorzien. Dit door verzekering, andere inkomsten, de partner of vermogen. Een op de vier haalt daarmee geen minimum, bijna één op de twintig heeft helemaal geen mogelijkheden.

Maar die weerstand bij de ZZP’ers lijkt niet zozeer gestoeld te zijn op principiële bezwaren, maar op de angst voor hogere lasten. Veel deskundigen wijzen terecht op het gevaar dat werkloosheid en arbeidsongeschiktheid in slechtere tijden worden afgewenteld op de bijstand en dus op de belastingbetaler. Het is juist de betaalbaarheid van stelselwijzigingen die het huidige kabinet ervan heeft weten te weerhouden met plannen te komen om bijvoorbeeld de loondoorbetalingsverplichting te verminderen. Zeker omdat doorrekeningen van het CPB de complexiteit en de risico’s op lastenverhogingen aantoonden. Ook de ideeën om uitval van oudere medewerkers voor aanvang van pensioen op te vangen, zijn verschillend aan te vliegen, zowel vanuit WIA/WGA als vanuit pre-pensioen-invalshoek.  Ook dit betekent een verhoogde druk op de arbeidsongeschiktheidskassen dan wel de pensioenfondsen. Zowel bij het pensioendebat, als bij het debat over de arbeidsongeschiktheids-regelingen, nam de minister een actief afwachtende houding aan en wachtte tot sociale partners en andere stakeholders met initiatieven kwamen. Hij werd in oktober 2017 op zijn wenken bediend, want Edwin Velzel, bestuurder van PGGM, deed in het FD ook  een duit in het zakje. Al ging zijn betoog primair over het pensioenstelsel,  hij wil ook de sectoren in de zorg gaan helpen bij verzuim- en arbeidsongeschiktheidsproblemen. Het is dan ook opmerkelijk, of juist niet, dat Loyalis een dochteronderneming/verzekeraar van APG de laatste tijd eenzelfde ambitie aan de dag legt op het gebied van duurzame inzetbaarheid en flink investeert in marketing gericht op de sector Zorg en Welzijn. Nog interessanter is dat Loyalis inmiddels is overgenomen door ASR en dat ASR zeer onlangs een meerderheidsbelang heeft verworven in HTC de grootste arbodienstverlener van ons land.

Ook andere verzekeraars lijken zich steeds meer bewust dat schadelastbeheersing en inkomensverzekeringen een riskmanagementbenadering vereisen. Problemen op gebied van verzuim en duurzame inzetbaarheid, die toenemen door vergrijzing en krapte op de arbeidsmarkt, vragen om een aanpak waarbij moeilijk beheersbare risico’s door verzekeringen worden afgedekt, maar waarbij preventie en management van duurzame inzetbaarheid deel uit maken van eenzelfde arrangement.

Waar wijst dit op? Hebben de grote polderorganisaties op gebied van pensioen- en inkomensverzekeringen in het publieke domein en de private verzekeraars hun plannen voor de toekomst al klaar? Zien zij zichzelf als aanbieders van arrangementen op het gebied van risicobeheersing bij inzetbaarheidsvraagstukken? Arrangementen die kunnen bestaan uit combinaties van dienstverlening en verzekeringen (zowel collectief als individueel)? Gaan wij de wedergeboorte zien van op collectieve regelingen gebaseerde uitvoeringsorganisaties, een soort bedrijfsverenigingen nieuwe stijl?

Temeer daar het gezamenlijke risico op verzuim en arbeidsongeschiktheid van MKB-bedrijven  al veel lager is dan in branches als zorg en overheid. Als we niet uitkijken stijgt het verzuim en wordt de MKB ontzorgpolis een opstapje tot hogere collectieve lasten die door de overheidssteun deels zullen worden afgewenteld op de belastingbetaler. En dan is er ook nog het risico dat branches met een echt verhoogd risico  een dergelijke regeling zullen claimen.

Minister Koolmees leek kort voor Kerstmis 2018 een initiatief te hebben genomen door de MKB ontzorgpolis in overleg met het Verbond van Verzekeraars te lanceren. Geen beperking van de loondoorbetalingsverplichting maar wel lastenvermindering voor het MKB. Deze verzekering die in het voorstel uitgaat van staatssteun voor de premiekosten en overheveling van de re-integratieverplichting naar de inkomensverzekeraars is in de plannen zoals deze er nu liggen nog geen onderdeel van een collectieve regeling, maar biedt alleen kans van slagen als het schade-risico gecollectiveerd wordt. Zonder overheidssteun zal het MKB geen aantrekkelijke premie geboden kunnen worden en zonder collectieve regelingen al helemaal niet omdat de MKB ontzorgpolis de prikkels lijkt weg te nemen om het verzuimrisico door beter HR-beleid van MKB-bedrijven te beperken.

Een voordeel hebben deze partijen wel op andere dienstverleners: zij beschikken namelijk over data. Het voorspellen en analyseren van risico’s is cruciaal als het gaat om het in de markt zetten van dergelijke arrangementen. Een arbodienst als Human Total Care (HTC) lijkt ook deze weg te zijn ingeslagen door zich sterk op IT te richten. Soms lijken deze partijen ambitie te hebben voor fullservice dienstverlening, maar is dat wel verstandig? En hoe houd je als onderneming of als branche regie, hoe maak je zelf de juiste keuzes? Hoe houd je controle over je data? Van wie zijn die eigenlijk? Ontstaan er nu bij de verzekeraars organisaties die lijken op de bedrijfsverenigingen van weleer? Herhaalt de geschiedenis zich en gaan de collectieve lasten weer uit de hand lopen? Hoe verhoudt dit zich tot  de AVG? Ligt hier een rol voor sociale partners en consumentenorganisaties om toezicht uit te oefenen? Als de FNV nu eindelijk het licht ziet, zou het best eens kunnen dat de polder zichzelf opnieuw uitvindt voor een duurzamer en toekomstbestendig “huis van sociale zekerheid”.

Deel dit artikel met je collega's

LinkedIn
WhatsApp
Email